Oefening 7

Situering: 

Bewerkingen. De leerlingen oefenen via onderstaande links op hoofdrekenen.
Hoofdrekenen wordt dikwijls in een schriftje gedaan en op papier, maar deze manier is efficiënter, aangenamer én sneller.
Leerlingen moeten enkel maar de juiste getallen intypen en ze kunnen naar de volgende opdracht.
Wanneer de leerlingen klaar zijn met een opdracht, roepen zij de leerkracht die dan komt nakijken. 
De leerkracht kijkt na of het juist is gegaan.
 
Hoofdrekenen : rekenhaasjes : 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
Hoofdrekenen : rekenhaasjes : 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
 

Verantwoording van de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT: 

Eindterm 4 : De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 
Sommige bewerkingen met hoofdrekenen hebben de leerlingen nog niet geleerd. Maar het is altijd uitdagend om iets te proberen wat je (nog) niet kent. Vandaar kunnen de leerlingen zelf eens proberen om andere en moeilijkere bewerkingen op te lossen dan ze in de klas gewoon zijn. 
 
Wiskunde (eindtermen leerplan VVKBaO):
B11 Bij eenvoudige optellingen (bijv.: 2+ 9; 72 + 40; 98 + 25; 85 + 45; 315 + 600; 600 + 460; 990 000 + 110 000) flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen op basis van inzicht en in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de optelling en de optellingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren:
a) som < 20
b) som < 100
c) som < 1 000
d) som < 100 000
e) som < 1 000 000 000 (met grote getallen met eindnullen)
 
B14 Bij eenvoudige aftrekkingen (bijv. 17 - 13; 357 - 23; 153 - 80; 715 - 400; 715 - 315; 680 - 280; 10 500 - 3 500; 1 500 000 - 750 000) flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de aftrekking en de aftrekkingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren: 
a) aftrektal < 20
b) aftrektal < 100
c) aftrektal < 1 000
d) aftrektal < 100 000
e) aftrektal < 1 000 000 000 (met grote getallen met eindnullen)
 
B18 Bij vermenigvuldigingen naar analogie met de vermenigvuldigingstafles (bijv.: 2 x 30; 20 x 30; 6 x 5 000; 9 x 4 000) en buiten de vermenigvuldigingstafels (bijv. 4 x 25; 9 x 15; 4 x 125; 2 x 2 500; 11 x 8 000) flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de vermenigvuldiging; die vermenigvuldigingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren.

Kwaliteitsverhogend omdat: 

- De leerlingen leren nieuwe dingen. 
- De leerkracht kan zien welke leerling het nog moeilijk heeft met bepaalde bewerkingen.