Oefening 5

 

Situering: 

De leerlingen vormen groepjes van 4. De leerlingen krijgen de opdracht om een dansje te maken op het liedje 'Thriller' van Michael Jackson. Elk groepje krijgt een stukje van het liedje toegewezen waar zij enkele pasjes bij verzinnen en instuderen. 
Zodra de danspasjes zijn ingestudeert gaat elk groepje hun stukje dans voorbrengen, voor de camera
Als alle dansjes zijn opgenomen, en dus heel het liedje, worden deze via 'Windows Movie Maker' achter elkaar geplaatst. 
Later wordt dit filmpje vertoond in de klas waar de leerlingen trots naar hun werk kunnen kijken. 
 
Tijdens het opnemen worden de leerlingen erop gewezen geen wilde bewegingen te maken in de buurt van de camera
De camera zal op een statief staan. Ze leren hoe verschillend ze kunnen zijn in het denken en bewegen en leren ook dat ze met elkaar overweg moeten kunnen in het beslissen van hun bewegingen. 
 

Verantwoording van de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT: 

Eindterm 2 : De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 
De leerlingen weten dat ze gefilmd worden met een camera. De leerlingen dragen dan ook respect voor het materiaal waarmee gewerkt wordt. Ze maken geen al te wilde bewegingen in de buurt van de camera. 
 
Eindterm 7 : De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. 
Het werk van dde leerlingen wordt uiteindelijk afgespeeld via het smartbord of de projector in de klas. Zo kunnen ze elkaars stukje dans zien en het mooie geheel dat ze allemaal samen vormen. 
 
Muzische vorming (eindtermen muziek en beweging): 
4.1* De leerlingen kunnen genieten van lichaamstaal, beweging en dans.
4.3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen : 
- om een eenvoudig dansverloop op te bouwen 
- om al improviserend te reageren op elkaars beweginng
4.4 De leerlingen kunnen bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: 
- tijd
- kracht 
- ruimte 
- lichaamsmogelijkheden 
 

Kwaliteitsverhogend omdat:  

- De leerlingen hebben plezier in het samenwerken. 
- De leerlingen hebben plezier door de activiteit. 
- De leerlingen laten hun creativiteit de vrije loop en leren tegelijkertijd rekening houden met de anderen.